Donderdag 5 januari, vandaag ga ik naar de Erwan waterfals en "the bridge over the rivier Kwai"aansluitend de hell-fire pass. Dit is de dodemans brug. Hier hebben gevangenen uit de jappen kampen gewerkt. 95.000 doden.
Om 8.00u word ik met een mini Van opgehaald. Na gisteren heb ik besloten om het maar simpel te doen. Zelf niet na te hoeven denken over vervoer en tijden. Easy come easy go. 😉
Als jullie net in jullie eerste slaap zijn, of net naar bed, sta ik al op om mijn nieuwe dag te beginnen. Het blijft een gekke gedachten. De eerste nacht hier m.b.t. deze tijdwissel, was afschuwelijk, maar nu slaap ik als een roos. Heerlijk.
In de mini Van zaten 3 stellen, 3 nationaliteiten. Duits, Frans en Engels. Allemaal spreken ze perfect engels dus dat maakt het lekker makkelijk.
Het is een rit van ruim een uur. Ik zit weer lekker voorin. Wat bof ik toch. Er wordt nu ook weinig gezegd, er wordt of geslapen of rondgekeken.
De gids verteld het een en ander over dit natuurgebied en wat er van ons verwacht wordt.
Houden aan de regels van het park, lees: normen en waarden van Thailand. Gooi niets op de grond, mijn flesje water wordt genoteerd en ik moet 20 baht betalen, als onderpand. Dit geld krijg ik straks weer retour.
Iedereen gaat zijn eigen weg. We kunnen in 7 steps omhoog. Niet iedereen doet dat, nee alleen de echte die hards. Ja ik ook. Wie a zegt moet ook b zeggen.
Het begin is makkelijk, er is nog een pad, na de 4e waterval is het survival. Alles is adembenemend mooi. De eerste waterval is een echte eye-catcher. Een glashelder bassin met aan het begin een brede rots waar het water af klettert. Zo'n waterval die je alleen maar in zeer romantische films ziet. Er zijn ook mensen in het water; o.a. een witte buikige Engelsman met idem vrouw, welke mijn fantasie gelijk uiteen laat spatten.
Goed, ik ga weer verder naar boven. Het wordt steiler en moeilijker. Klimmen en klauteren over stenen en wortels van bomen. Soms ben ik even de weg kwijt, daar het pad mij niet duidelijk is.
De watervallen die ik tegenkom zijn allemaal verschillend, wel steeds kleiner en smaller wordend.
Bij stap 6, bijna bovenaan, moet ik over glibberige rotsen en door het stromend water. Ja, daar gaan mijn schoenen en sokken. Het is niet erg, het is warm en mijn hiking schoenen kunnen er tegen, maar ik loop aardig te soppen. Even schiet het door mijn hoofd, wat als ik val? Hoe kom ik hier in de middle of nowhere weer weg?
Gelukkig ben ik niet de enige hier, maar toch.
Ik ben er bijna en ik voel me de vrouwelijke versie van Indiana Jones, de Neadertaler, de oervrouw.
WoW, wat ben ik aan het genieten, totdat een mannelijke versie van bovenstaande mij passeert in een walm van foute aftershave. Pats weg gevoel, Gatver.
Bovenaan is het mooi, en de energie daar is geweldig. Ik ga op een rots zitten, schoenen en sokken uit, voeten in het helder blauwe water. De rust, het geluid van de waterval, het komt bij mij binnen.
Met gil trek ik mijn voeten uit het water. Er is een school visjes wat aan mijn voeten zit te happen.
Inmiddels meer gearriveerde mensen schieten om mijn reactie in de lach. Er wordt mij uitgelegd, dat deze visjes de dode huidcellen opeten. Het kost mij enige moeite om mijn voeten weer in het water te doen. Na een paar keer proberen lukt het mij om mijn voeten stil te houden. Toch houd ik de grote vissen in de gaten en zorg ervoor, dat deze niet aan mijn voeten gaan knabbelen. Ik wil niet met minder lichaamsdelen uit Thailand vertrekken.
Teruggaan is een stuk moeilijker, ben ook veel op mijn gat naar beneden gegleden. Van mijn broek kan je inmiddels soep koken.
Beneden krijgen we een Thaise maaltijd. Heerlijk, wat ben ik gek op Thais eten. Eet wel zo min mogelijk rijst en noedels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten